Naar aanleiding van mijn werk heeft
mist lijkt het nog lang vol te houden
een dag meer of minder zal alles bedekt zijn
met de mantel waaronder is liefgehad
voor het herfst werd
voor de winter kwam
voor de boer haar vergat
distels staan waar niemand ze ziet
omdat niemand er komt
maar de zon wil de grond terug
het pad ritst open, vruchtbaar ligt ze daar
en wacht dampend af hoe de boer
de distels trotseert
geen werkelijkheid is wreder dan balans
het hebben van gelijk, het overtallige verwijderd
in woorden, in mensen
rigoureus ten bate van de symmetrie
in alles evenknie
net zoveel dag als nacht
voor de perfecte datum
twee van jouw vrienden als getuigen, twee van mij
soms slaan de schalen door
soms breekt de spiegel in twee helften
die elkaar niet willen zien
schept men met beide handen
die niet weten van elkaar
hoe zwaar de suiker weegt
hoe zoet het witbrood smaken moet
een weger heeft altijd gelijk
maak alles goed
nu wij het zijn verloren
nu wij de weg niet weten
en dolen in de nacht
van duistere verwachting
kun je hopen dat het meevalt
het groene water zweert
uit wonden van de aarde
er is zoveel van waarde
dat bloedt
en in de lucht verdampt
vergaat in onverschilligheid
maak dan iets goed
met zinnen die ons helen
met woorden eerder nooit zo neergezet
dat ze ons konden vinden
van binnen zie je er zo uit:
doorgroefd Fries landschap
zon ontberend, zilveraderen
doorklieven vette klei
dat daar ben jij, nog winterdood
met loden bloed en deels nog ongeboren
het vel strak, dorrend om je ribben
waar hoop je op? dat je ontsnappen kan?
dat iemand hier nog zaaien zal?
je weer tot leven wekt?
waar sta je als je alles hebt verloren
waar ben je tussen dood en klei?
in deze dagen wacht de boer
die over al regeert zijn kansen af
hij voedt de aarde,
zorgt voor lucht en zon
jij mens gedijt in deze tussentijd
jij mens van amper vlees en bloed
bent meer nog dan zijn vrucht
je eigen schepping, een verhaal
dat verder gaat
voorbij zijn stalen horizon
het is luchtledig tussen ons
vacuüm klampt jouw vel aan mijn huid
de julimaand versmelt onze gedachten
wij zijn een
niet meer uit elkaar te houden
en de kamer raakt steeds voller
met zware betekenis en verwachtingen
met jouw science fiction boeken
benauwend eerlijk
schuurt je lichaam tegen mij aan,
jij wil seks en ik wil lucht
buiten zijn de vogels vrij
hun vleugels wuiven koelte
ik voel je door mij heen gaan
het raam kan eindelijk open
frisse lucht waait over Asimov